dagboek
Biënnale 2017. The court of Redonda
We hadden er de boot voor genomen. De kaart erbij gepakt. Moeite voor gedaan. Ijsland wilden we zien, en deze Stephen Chambers. Dagen lang hadden we studenten gezien die zwijgend achter laptop en/of telefoon op een stoel het Biënnale bezoek aan zich voorbij lieten trekken. Hier, in een prachtig gelegen Palazzo kwam een enthousiaste vrouw op ons af, of ze alsjeblieft iets mocht vertellen….Het gesprek ging moeiteloos over van Chambers op de UK, op de Brexit, op het onbegrijpelijke van May, op de badkamer van het Castello, op kunst in het algemeen, op de Biënnale, op Chambers wederom. En ik maar kijken en jaloers zijn.
Stephen Chambers verwoordt dat wat me steeds bezig houdt. Ik viel direct voor zijn platte werken. Deden me denken aan zowel de late middeleeuwen als aan streetlife in Londen . Aan schilderslol en schildersoog. Er was zoveel te zien en te beleven. En het was ons laatste bezoek aan een van inzendingen die deelnemen aan de Biënnale in Venetië.
Zo staat het er:
‘What I hope that I’m trying to do is have an idea and allow it out in a way that is so mine that it can’t be seen as anyone else’s. Because I think that if you paint images and you’re dealing with decoration and narrative, and the other word that is loaded and means different things to different people, beauty, that doesn’t make you stupid. I think that those things can co exist. I think that the cerebral and the seductive can walk hand in hand.”
Christina Bothwell
vier man sterk
Ze kwamen met z’n vieren. Het waren niet vier mannen. Het waren drie mannen en een vrouw. In mijn atelier. Net opgeruimd had ik het.
Mijn werk was bekend. Toch pakte ik het uit. Voor de drie mannen en die ene vrouw. En toen begonnen we te praten over verf. En bindmiddel. En lagen. En onderlagen. En droogtijd. En petroleumessence. En Doerner en wie het nog gebruikte. Of het echt niet meer de krijgen was, de Doerner.
En ik merkte dat ik het gemist had. Het gewone praten over verf. Ogen die een beeld screenen. Die wikken en wegen en conclusies trekken voordat de gedachte al toegeslagen heeft. Het blijven kijken naar het wrek en ondertussen blijven checken of het klopt. Of het echt klopt.
Het beviel me wel.
Het beviel hen ook.
Nu ben ik lid van het Drents Schildergenootschap.
sterrenreeks 2
expositie bij van Strien
Louise Bourgeois in de Tate
Hermien
Terwijl ik in Frankrijk mijn bokken klaarzet en mijn verf uitzoek bereiken me berichtjes dat Hermien plotseling is overleden. Ik geloof het niet.
Dat is niet Hermien. Hermien geeft niet op, zoekt altijd een uitweg, is vaak te laat maar net op tijd, rekent niet best maar zet hoe dan ook iedereen aan het hollen. Of doet het zelf. Rookt een peuk als het te hectisch wordt. Kan boos zijn als de beste. Vraagt zich honderdduizend dingen af. Redt mensen en vergeet afspraken. Wil zo graag nog meer en beter. Werkt zich een slag in de rondte. Want hoe te kunnen leven van de kunst by the way ?
Hermien wat hebben we met elkaar uitgestaan. En wat hebben we een mooi project gemaakt samen. Dit kan nooit jouw plan zijn geweest.
Stomme heftruck.
zwarte ster
De zwarte ster houdt me bezig. Niet de hele dag. Maar het is een mooi beeld. Al wandelend door Museum Belvedere in Heerenveen stuit ik op het werk van Martin Tissingh. De poëet die vergat om zich heen te kijken, zo kende ik hem.
En ja, verdomd. De zwarte ster.
Martin Tissingh, Tussen de sterren – rond een zwarte ster, 2002, eitempera op doek
terwijl….
Terwijl Europa huilt om het leed en de schrik in Brussel leg ik de laatste hand aan mijn nachtschilderij. A. zei me: Er moet een zwarte ster in.
Ik vroeg waarom. Niet zomaar, ook niet bedacht, maar die ster in de nachtlucht, dat moest hem worden. Ik zocht naar de betekenis van ‘zwarte ster’ en kwam allereerst op anarchie. Kwam op de ‘orde van de zwarte ster’ (Frans: “Ordre de l’Étoile Noire”) , een nogal vage Franse koloniale ridderorde. En toen vond ik Blackstar van Bowie, (natuurlijk!) en las het volgende citaat:
Ralph-Hermen Huiskamp, 3 voor 12 VPRO, 11 januari 2016, hele artikel, klik hier
‘In het nummer Blackstar verhaalt Bowie vanuit een ander fictief karakter, zoals hij dat al zo vaak deed in zijn carrière. Hij is geen filmster, geen popster, zelfs geen gangster, zingt hij in Blackstar. Hij is een zwarte ster. Iemand die ver boven de rest uittorent en alles anders doet dan de andere sterren. En op de dag dat die “Blackstar” overlijdt, neemt een nieuwe zijn plek in’.
‘Oeps” zei A.