Bernadet ten Hove en Katinka Lampe

Bernadet ten Hove         Jonge vrouw, 2011. Naar Rogier van der Weyden. Acryl, lakverf en vilt op aluminium 73,5 x 35 x 2 cm

Katinka Lampe          807587, 2008, 80 x 75 cm

 

Mijn Annaserie is in gevorderd stadium maar nog niet klaar om te tonen. Ik zoek als een gek naar de juiste beeldtaal om de gezichten van de vrouwen gestalte te geven. Steeds word ik geprikkeld, enthousiast en/of geërgerd bij het ontdekken van nieuwe portretten. Is het toeval dat ik steeds meer vrouwelijke portrettisten vind die ook teruggrijpen op de iconografische waarde van 'het portret' en zich afvragen waar die identificatie met het portret nu uit bestaat?

Geprikkeld door Bernadet ten Hove (Trouw, Bijlage letter &geest, 7 dec) die het heeft over het objectiveren van een gezicht en dan uitkomt bij meesters als van der Weijden en Holbein. Geprikkeld (mijn terrein ) lees ik verder. Ten Hove: 'Telkens vroeg ik mij af: 'Wat heb ik nodig om tot een geloofwaardig gezicht te komen?' . De panelen tonen een driedeling op aluminium. Basis; neutraal wit. Kleding; felgekleurd, gezichten deels neutraal en deels in het grootste zwart wit contrast. En dan gaat het om vrijwel zwarte ogen in een wit gezicht. Die dan ook nog eens van stukjes vilt zijn gemaakt. Universele uitdrukkingen? We zoeken er allemaal naar kennelijk. Ik in ieder geval, naar het persoonlijke in een gezicht en het universele. Waardoor een gezicht 'verdingt' en tegelijkertijd veelzeggend kan worden. Ligt dat in het gebruik van de materialen (nieuwer en anders) die ten Hove gebruikt of staan die materialen nu juist in de weg? Ik kom er niet uit.

Katinka Lampe doet het net ff anders. Zij zet grote rustige vlakken op in teruggehouden tonen – dus ook die terughouding- maar  de ogen bieden het grootste kleurcontrast in het werk, terwijl ze zijn aanepast aan het kleurenpalet van het schilderij. Ik vind het eigenlijk wel fijn dat Lampe niet een verhaal heeft bij haar schilderijen. (Catalogus Kate, Bob en Luca, uitgeverij d'jonge Hond) En dat ze er rond voor uit komt -dmv haar werk- dat esthetiek een van de doelen is. Dat kijkt wat makkelijker en ik voel me vrijer in mijn kijken. Het behagen werkt op me als een Grand Café; Fijn, lekker verzorgd worden in een mooie ambiance. En toch..Het is niet gewoon genoeg. Het lijkt te gemakkelijk. Ik wil de straat op.

 

Beide kunstenaars werken plat, platter dan plat en halen het werk daarmee naar deze tijd.

Ik vraag me er van alles bij af:

Zijn ze neutraal?

Kan ik wel neutraal blijven bij het kijken naar een portret?

Vetellen ze mij iets waar ik bij wil blijven of juist van weg wil gaan?

En zo ja, wat dan?

Raken ze me?

En zo ja, waar ?

 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Scroll to top